De kolibries van Curaçao, Bonaire en Aruba

Vliegende juweeltjes

Wereldwijd bestaan er meer dan 360 soorten kolibries, waarvan het merendeel leeft in Zuid-Amerika, hoewel sommige soorten ook in Noord-Amerika te vinden zijn.

Op Curaçao, Bonaire en Aruba kunnen we twee bijzondere kolibries bewonderen: de sierlijke rode kolibrie (Chrysolampis mosquitus) en de prachtige blauwstaartsmaragdkolibrie (Chlorostilbon mellisugus), die hier ook wel Blenchi wordt genoemd en over het algemeen ook wat vaker te zien is.  

De Blauwstaartsmaragdkolibrie is, ondanks zijn lange naam, een van de kleinste en meest betoverende kolibries van de Caraïben. Met een lengte van slechts 8 centimeter en een gewicht van enkele grammen lijkt hij wel een fladderend juweel. Zijn iriserende veren zorgen voor een glinsterend spel van kleuren dat van iedere hoek weer anders schittert. Het mannetje pronkt met een goudgroene kop en borst, een bronzen rug en een prachtige blauw glinsterende staart. Vrouwtjes zijn iets rustiger gekleurd, met zachte groentinten en een lichtgrijze buik, maar ook zij hebben die sierlijke vleugels die sneller slaan dan het oog kan volgen.

De rode kolibrie is een fractie groter. Het mannetje heeft donkerbruine veren met een olijfgroene glans, een klein kroontje op zijn hoofd dat rood oplicht in de zon, een goudkleurige borst en een robijnrode staart. Ook hier zijn de vrouwtjes subtieler van kleur, maar nog steeds prachtig.

Beide soorten zijn echte nectareters. Van bloem tot bloem fladderend, zuigen ze met hun lange snavel en nog langere tong de nectar op en helpen ze tegelijkertijd mee aan de bestuiving van de planten. Maar hun menu bestaat niet alleen uit nectar: insecten vormen ook een belangrijk deel van hun dieet.
Dankzij hun razendsnelle vleugelslagen kunnen kolibries stil in de lucht blijven hangen, iets wat essentieel is voor het drinken uit diepe, buisvormige bloemen. Ze kunnen zelfs achteruit vliegen of in razendsnelle bochten van richting veranderen. 

Kolibries zijn solitair levende dieren, maar in de paartijd maken de mannetjes de vrouwtjes het hof door een spectaculaire vliegshow op te voeren.

Het nest van de kolibrie is een klein wonder op zich. Gemaakt van zachte plantendelen, spinnenwebben en een beetje schors, wordt het vaak laag in een dichte struik geplaatst, nauwelijks zichtbaar voor het mensenoog. Het vrouwtje legt er twee piepkleine eitjes in en broedt deze 13 tot 19 dagen uit. De jongen worden 3 tot 4 weken lang gevoed met insecten en nectar, tot wel 140 keer per dag, waarbij de moeder haar lange snavel diep in de bek van het jong steekt. De vader speelt geen rol bij het grootbrengen van de jongen, maar verdedigt wel het territorium tegen indringers.

Wat deze kolibries zo bijzonder maakt, is hun energie, sierlijkheid en precisie. Ze zijn levende stukjes natuurpracht, een levendige dans die elke tuin, struik of bosrand tot leven brengt. Wie het geluk heeft ze te zien, wordt getuige van een wonder van schoonheid en gratie – een klein vogeltje dat grootse indruk maakt.